Chronologie van de historische gebeurtenissen in en rond Elim (tot 26 mei 2015)

Achter de in dit overzicht genoemde jaartallen staat tussen haakjes de bron van de betreffende vermelding.
Hieronder de daarbij gebruikte afkortingen met hun betekenis.

AR = Annual Report van The London Society / CMJ
BS = Burgerlijke Stand.
DR = De levensbeschrijving van David B. Rottenberg.
EP = Het boekje "Van een Engelse plant in Hollandse bodem" door A.R. Zalman-Marda.
EB = Elimbode, incl. de Z(S)ionsvriend en Elimbode
GAR = Gemeentearchief Rotterdam
GK = Gezinskaart “naam”.
GT = “Gezonden en Teruggeroepen, Leven en werk van Johannes Rottenberg" door A.R. Zalman-Marda.
IR = De levensbeschrijving van Isaac C. Rottenberg.
JMI = Jewish Missionary Intelligence
JRT = “Ds. Johannes Rottenberg” door S.P. Tabaksblatt.
JZ = Joseph Zalman(n) zelf of het boek over zijn leven, getiteld “Joseph Zalman, een gezondene uit Israël" door A.R. Zalman-Marda. Achter de letter(s) staat het paginanummer, paginanummers volgens de gekopieerde versie.



1610-1650 Joden uit Spanje en Portugal ontvluchten de vervolgingen en komen in Rotterdam wonen.

1619 (EP8) De synode van Dordrecht richt een adres tot de Staten-Generaal ten behoeve van de zaak der zending onder de Joden in NL.

1780 (JZ46) Geboorte van de grootmoeder van Joseph Zalman van vaderszijde.

1801-1805 (EP9) De in 1795 in Londen gestichte “The Missionary Society” (voor zending in de Britse koloniën) verzoekt de in Berlijn wonende bekeerde Jood I.C.F. Frey om bij hen in dienst te komen voor uitzending naar één van die koloniën. Hij komt over naar Londen, maar wordt daar zo geraakt door de geestelijke nood onder de Joden, dat hij de The Missionary Society vraagt of zij hem willen benoemen tot zendeling onder de Joden te Londen. Na enkele jaren van voorbereidende studie treedt Frey in 1805 in functie.

1809 (EP10, JZ76-77) Omdat de zending in de koloniën en onder de Joden in London binnen The Missonary Society niet zo goed samenging, werd in 1809 besloten tot oprichting van “The London Society for promoting Christianity amongst the Jews", ook wel The London Society genoemd.

Tussen 1811 en 1817 (EP 14-16) Lewis Way, een advocaat, erft een fortuin en wendt dat aan voor The London Society”.

Herfst 1817 (EP16-17, JZ77 en R44 en AR 1818 p29-31) Rev. Lewis Way bracht samen met enkele anderen van the London Society een bezoek aan Rotterdam. Eén van zijn doelen was om Hebreeuwse bijbels (OT+NT) uit te delen. Toen hij een Joodse arts van zijn bedoelingen vertelde zei deze: Sir, als u dat doet en uw gedrag tegenover de Joden is overeenkomstig de inhoud van die bijbel zult u zeker slagen. Daarentegen zei een Rotterdamse rabbijn over die bijbel: dat is een onheilig ding. Het resultaat van deze reis was het besluit om in Nederland het eerste centrum voor Jodenzending te stichten. De eerste zendeling van The London Society die in Rotterdam aan het werk ging was de uit Galicië afkomstige in 1814 tot geloof in Jezus gekomen rabbijn Benjamin Nehemia Solomon. De tweede zendeling in Nederland was Simon Erasmus. Hij was een Hollandse Jood die door de evangelieverkondiging van Lewis Way en Solomon in 1817 in Rotterdam tot bekering was gekomen. Als Rotterdammer nam hij bij zijn doop de naam Erasmus aan. Later waren de volgende zendelingen van the London Society actief in Rotterdam: Charles Simeon, Dr. Marsh West (vanaf 1831), enz., Dr. P.J. Bloch, Adler, Joseph Zalman, Philip Trostianetzky, Ds. Johannes Rottenberg, Ds. S.P. Tabaksblatt, Rebecca van Gelder. Na Rotterdam ging men naar Den Haag. Daar was wel een rabbijn die zo'n bijbel aannam. De volgende plaats was Amsterdam. Daar hielden ze diensten in een Episcopaalse kerk. Dat liep erop uit dat the LS zou gaan zorgen voor een Episcopaalse predikant als zendeling voor de 40.000 Amsterdamse Joden. Twee drukkers boden aan om de tractaten van the London Society in het NL uit te geven.

1820 (EP18, JMI oct.1904, p150) Rev. Sydney Thellwall startte met het werk van the London Society in Amsterdam. Er woonden daar toen circa 30.000 Joden. Zijn opvolgers waren Simon, Stockfeld, Chevallier, Lange, Waschitscheck, Bellson, Davenport, West, Pauli en sinds 1874 Rev. A.C. Adler.

1831 (JZ77, EP21-22) Rev. J.C.H. West zet het werk van Lewis Way voort als zendeling onder de Joden in Rotterdam.

Maandag 10 maart 1831 (Rotterdamsch Nieuwsblad 11-3-1831) In een logement (hotel Bloemendaal) aan de Boompjes werd het dode lichaam gevonden van de Joodse Moses Wilhelm Shapiro, antiquair en agent van het British Museum. Omdat hij werd beschuldigd van fraude pleegde hij zelfmoord.

1844 (EP24, JZ77) Nadat de zending onder de Joden in Nederland 9 jaar vacant is geweest stelt The London Society weer twee zendelingen aan, namelijk de bekeerde Jood ds. C.W.H. Pauli en zijn assistent in Rotterdam Paulus Julius Bloch (1815-1899), ook een wedergeboren Jood. Tot zijn overlijden in 1899 blijft de laatste dit werk doen.

1845/1846 AR p76 Rev. C.W.H. Pauli verzorgt bijbelstudie-avonden waar veel belangstelling voor is. Vier families van de Portugese synagoge komen tot geloof in Jezus. De orthodoze Joden zijn razend. Het lukt hen om twee families te bewegen in de synagoge te blijven. Een derde bekeerling wordt door hen ernstig mishandeld.

1847 (EP24-25, JMI oct.1904, p150) Inwijding van de door The London Society nieuw gebouwde Zionskapel (500 zitplaatsen) aan de Barndesteeg te Amsterdam als zendingskerk. In de JMI-bron staat een verdere beschrijving van deze kerk.

1859 De ouders van Joseph Zalman, Bernard (bijnaam Alter) Zalman en Lea Barizowski, trouwen te Tulcea in Turkije (ligt nu in Roemeni?).

15-9-1860 (JZ11) Geboorte Joseph Zalman. Zie 1924. Zijn Joodse bijnaam is Simcha. Zijn vader vertrok voor zijn geboorte naar Roemenië om werk te zoeken. Zijn moeder overlijdt kort na de geboorte. De grootouders en 2 zusters van moederszijde voeden Joseph Zalman op. Ze verhuizen naar Tzusm?, een dorp aan de Russische kant van de Donau.

19-8-1863 (GK Joseph Zalmann) Geboorte te Amsterdam van Johanna Quelle, met wie JZ op 16-11-1893 trouwt).

1864-1866 (JZ12) Vanwege zijn leergierigheid werd Joseph Zalman al op 4-jarige leeftijd naar de Joodse school gestuurd. Op 6-jarige leeftijd ging hij dagelijks naar de synagoge.

19-4-1866 (geboorteacte in map foto's) Geboorte te Schiedam van Alida Regina Marda, die op 5-7-1918 met Joseph Zalman trouwde.

1868 of 1870 (18+46) Vader Zalman, die in Soelina woont, kidnapt zijn zoon weg bij zijn schoonouders.

1870 Joseph Zalman leert van een klein jongetje het Onze Vader.

1874 (JMI oct.1904, p150) Rev. A.C. Adler volgt zendeling Pauli op als leider van the London Society in Amsterdam.

27-11-1875 (GK Joseph Zalmann) Geboorte te Amsterdam van Jacoba Quelle, zus van Johanna zie 19-8-1863. Zij staat op één van de stereo-foto’s van JZ.

1876 (JZ39) Na een lange zwerftocht van de ene plaats naar de andere komen vader en zoon Zalman weer terug in Odessa. Bernard Zalman hertrouwde daar. Op Erev Pessach (jaartal onbekend) werd er door duizenden christenen een pogrom gehouden. Daarbij werd, onder de ogen van Joseph Zalman, het hoofd van zijn halfbroertje afgehakt. November 1879 - Pasen 1880 (JZ40-44) Vader en zoon Zalman maken voor hun werk een reis naar Siberië.

1883 (JZ46) Joseph Zalman trouwt met Keila Kapusta. Beide grootmoeders van Joseph Zalman waren daarbij aanwezig. Grootmoeder Zalman was toen al 102 jaar.

1885 (JZ48) Joseph Zalman reist nog een keer naar Tulcea om het graf van zijn moeder te bezoeken.

Eind 1885 (JZ49, 51) Joseph Zalman en zijn vrouw reizen per trein naar Broddie (in Gallici?) / Wenen (dec.) / Keulen en per boot naar Nijmegen, Rotterdam / Amerika. Onderweg krijgt hij een Nieuw Testament. Het boeit hem, maar zijn vrouw gooit het door het treinraam naar buiten.

31-12-1885 (JZ54) Per boot varen zij bij Lobith Nederland binnen en leggen in Nijmegen aan. Later heeft Joseph Zalman het Nederlandse burgerrecht ontvangen.

Vrijdag 1-1-1886 (JZ55) Aankomst in Rotterdam schuin tegenover de Tulpstraat. Omdat de eerstvolgende boot naar Amerika pas 13 januari vertrekt, gaan Joseph Zalman en zijn vrouw in Amsterdam kijken of daar een snellere boot is. In Amsterdam vieren zij eerst de sjabbat.

Zondag 3-1-1886 (JZ56-58) Joseph Zalman loopt langs de Zionskapel in Amsterdam en hoort gezang. Omdat hij dacht dat het een synagoge van Reformjoden was, ging hij naar binnen. Maar tot zijn schrik merkte hij dat het christenen waren. Toch ging hij niet weg. Na een gesprek met Ds. Adler, zelf ook een Jood, ontstond er een vriendschap tussen die beiden. Onder andere omdat Ds. Adler Jiddisch sprak.

Donderdag 3 juni 1886, Hemelvaartsdag Joseph Zalman en zijn vrouw door Ds. Adler gedoopt in de Zionskapel.

Februari 1888 De vrouw van Joseph Zalman, Keila Kapusta, verlaat na veel druk van de rabbijnen Joseph Zalman en gaat naar Amerika. Zij overlijdt enkele jaren later.

?-1888 (JZ64-65) Joseph Zalman vertrekt als kolenarbeider naar Indie om in zijn onderhoud te kunnen voorzien. Onderweg naar Java komt hij tot wedergeboorte. Daarna reist hij met dezelfde boot weer terug naar NL.

1-12-1888 (JZ68-69) Joseph Zalman treedt in dienst bij "The London Society" als assistent van Ds. Adler. Elf jaar lang ging hij heel Nederland en Vlaanderen door op de fiets. In een bepaald jaar bezocht hij 114 steden en dorpen.

18-12-1888 (GT4 + JRT3 + kopie geboorteregister) Geboorte Alter Mendel Rottenberg als zoon van Rabbi Izaak Rotenberg (met één “t”) en Debora Werker. Mw. Zalman en Tabaksblatt vermelden abusievelijk 1890 als geboortejaar. Zie ook 1920.

3-4-1890 (GK Philipp Trostianetzky) Geboorte te Trostianetz in Rusland) van Philipp Trostianetzky. Zie verder 18-9-1925.

16-11-1893 (GK Joseph Zalmann) Huwelijk met Johanna Quelle te Amsterdam. Bij haar staat als Kerkgenootschap NH.

1894 (JZ78) Joseph Zalman trouwt met Johanna Quelle, dochter van Jan Hendrik en Lena Costerman. Ds. Adler zegent het huwelijk in in de Zionskapel. Ze kregen 5 kinderen. Twee overleden kort na de geboorte, een derde op 6-jarige leeftijd. Er bleven een zoon en dochter over. Zie 1913.

11-2-1894 (GK Johannes Rottenberg) Geboorte te Strijen van Cornelia Boender. Zij huwt later Johannes Rottenberg.

1895 misschien (JMI oct.1904, p150) Zendeling Bloch werd vanaf een brug in een gracht (in Rotterdam of Amsterdam) gegooid.

14-11-1895 (GK Joseph Zalmann) Geboorte te Amsterdam van zoon Jan Hendrik Zalmann. Bij hem staat onder Kerkgenootschap “Episc”, later “NH”.

24-4-1897 (Internet Amsterdams Stadsarchief, GK Joseph Zalmann) Geboorte te Amsterdam van dochter Lena Zalmann. Bij haar staat onder Kerkgenootschap “Episc”. Lena trouwt op 1 mei 1919.

1899 Zendeling Bloch overleden. Hij laat zijn bezit na aan Joseph Zalman. Joseph Zalman wordt door “The London Society” benoemd tot zendeling onder de Joden in Rotterdam. Joseph Zalman ontvangt Joden thuis. E?n van die Joden noemt het daar een Elim. Om die reden heeft Joseph Zalman die naam later aan het zendingshuis in de Tulpstraat gegeven.

17-11-1899 (GK Joseph Zalmann) Inschrijving van JZ in Rotterdam in de Pieter de Raadstraat 24. Daarbij staat onder Kerkgenootschap “Episc.” en onder Beroep “Zendeling”.

29-4-1900 (GAR) Geboorte te Rotterdam van dochter Johanna Zalmann. Bij haar staat onder Kerkgenootschap “NH”. Zij overlijdt 28-8-1906.

Woensdag 9-1-1901 (Internet/Utrechtsch Nieuwsblad 6-1-1901) Zalman spreekt op een zendingsavond in Utrecht.

9-9-1901 (JZ83-84, EP41) Officiële opening van Elim aan de Tulpstraat 20. Het was daarvoor een zeemansherberg. Vanaf de opening tot 1907 komen er 143.864 bezoekers in Elim.

17-9-1901 (EP41-42) Officiële registratie van de "Nederlandse Vereniging voor Zending onder Israël, genaamd Elim, te Rotterdam". Pas op 23 mei 1911 ontving deze vereniging de koninklijke goedkeuring. Die moest overigens in 1931 opnieuw worden aangevraagd.

Vermoedelijk vanaf 1901 (JZ101) Elim geeft een kwartaalblad uit "De Zionsvriend en Elimbode". Later veranderde de naam in alleen "Elimbode".

6-12-1901 (JZ84) Eerste opbrengst van de "Elimcent" fl. 44,33. Toch moest Joseph Zalman geld lenen voor de noodzakelijke kosten.

17-12-1901 (GK Joseph Zalmann) Jacoba Quelle, de zuster van Johanna Zalmann-Quelle, komt inwonen bij de familie Zalmann. Ze blijft daar tot 5-3-1923).

9-1-1902 (GK Srul Tabaksblat) Geboorte te Kock, Polen van Srul Tabaksblat. Zie 30-12-1930.

Vanaf 1902 (JZ91-93 en R58) Oudste Elim Vrouwenkring te Den Haag. Joseph Zalman begint met twee Joden cigaretten te maken. Dit werk groeide in de loop der jaren uit tot een heuse cigarettenfabriek.

Vanaf 1902 (GT69) De Haagse Elimafdeling komt elke 1e donderdag van de maand bijeen in de Regentessekerk. Elke laatste woensdagavond van de maand in het wijkgebouw in de Lynckerstraat.

Begin 1904 (JMI oct.1904, p151) Vorig jaar zijn er 18.800 Joden op bezoek geweest in Elim.

8-5-1904 (Digitale Stamboom Rotterdam) Geboorte te Rotterdam van zoon Joseph Zalmann. Bij hem staat onder Kerkgenootschap “NH”. Hij overlijdt 11-12-1904.

Juni 1904 (JMI oct.1904, p151) In de eerste 5 maanden van dit jaar zijn er 10.000 Joden op bezoek geweest in Elim.

Zondag 4-9-1904 (Internet) Zalman preekt in de Ned. Herv. Gemeente te Nederhorst den Berg.

October 1904 (JMI oct.1904, p150-152) Er wonen circa 55000 Joden in Amsterdam en 7000 in Rotterdam. Elim Rotterdam is elke dag open om 7:30, 13:00 en 19:00 uur. Er wordt dan naar Russische gewoonte thee geschonken. Na elke maaltijd wordt er uit de bijbel gelezen, uitleg gegeven en de bezoekers wordt geleerd te bidden in de naam van Jezus. Elke morgen is er een dienst van 9:00 - 10:00 uur. Rev. Adfler geeft soms lezingen in the Caledonia Hall.

7-12-1904 (JZ86 en 89) Ds. Adler opent het uitgebreide en vernieuwde Elim in de Tulpstraat 18 en 20.

11-12-1904 (Digitale Stamboom Rotterdam) Overlijden van Joseph Zalman Jr., geb. 8-5-1904.

1905 (JZ142) Joseph Zalman richtte de Drukkerij en Cartonnagefabriek Cordati op, zo genoemd naar een jeugdvriend uit Odessa. Het bedrijf was bedoeld als werkverschaffing en werd later zelfs een NV met tientallen arbeiders. Zie 1922.

28-8-1906 (Digitale Stamboom Rotterdam) Overlijden van dochter Johanna Zalmann, geb. 29-4-1900..

10-7-1907 (JZ86 en Z90) Ds. Adler opent het nieuwe Tehuis in de Tulpstraat.

15-9-1907 (JZ86-87) Overlijden Ds. Adler. Ds. L. Zeckhausen volgt hem op.

15-9-1907 (EP40, EB jan.1936 p6) In de eerste 6 jaar van Elim zijn er 143.864 bezoekers geweest.

27-8-1909 (JZ130) Mozes Neuberg uit Polen komt in Elim. Hij werd op 14-11-1909 gedoopt. Op 14-11-1910 kwam hij na een studieperiode in Londen terug als assistent van Joseph Zalmann.

1910 (JZ87, EP42) I.v.m. financiële problemen wordt de Zionskapel, het zendingsstation van “The London Society” in Amsterdam, verkocht.

1911 (JZ83) Elim ontvangt dit jaar 13.154 bezoekers, het grootste aantal uit de Elim-geschiedenis. Noot: dat dit het grootste aantal per jaar zou zijn stemt niet overeen met het totaal aantal bezoekers van ruim 143.000 tussen de opening in september 1901 tot 1907. Zie 9-9-1901.

Dec.(?) 1911 (JZ133 en GT8) De drie-entwintigjarige orthodoxe Joodse Alter Mendel Rotenberg uit Krakau, studerend voor rabbi, komt in Elim. Hij wil meer weten over Jesjoea van Nazareth. Na maanden (GT!!) van persoonlijke bijbelstudie met Joseph Zalmann komt hij tot bekering. Bij zijn doop wordt op zijn eigen verzoek de voornaam Johannes toegevoegd en verandert hij zijn achternaam in Rottenberg met twee “t”’s. JZ 140 onderaan: Als Rottenberg 3 jaar helper van Zalmann was , kan hij niet in december 1911 (JZ133) zijn aangekomen. GT7: Hij was typisch orthodox-Joods gekleed, incl. payot (lokken aan de slapen). GT8: Joseph Zalmann had vooraf het benodigde reisgeld overgestuurd. Hij mocht in Elim komen wonen en werken.

1911 (JZ140, GT12 en EB10-1924) De assistent van JZ, Mozes Neuberg (of Nijberg), vertrekt uit Elim. Joseph Zalman vraagt aan Johannes Rottenberg, kort na zijn doop (GT12), of hij zijn assistent wil worden. Dat is hij geweest van 1911 - 1914.

1911/1912 (GT10) "En toen . . . " suggereert dat Mw. Zalman-Marda toen al in Elim kwam. Joseph Zalmann was toen nog getrouwd met Johanna Quelle.

1912 (JZ131) Gimpel Eisenberg komt in Elim. Hij ontvluchtte de militaire dienstplicht in Rusland. Na bekering, doop en verdere studie te Londen ging hij zich alsnog melden voor die dienstplicht en werd naar verwachting naar Siberië verbannen. Daar getuigde hij veel over Jesjoea.

13-3-1913 (JZ79, Digitale stamboom Rotterdam)) Overlijden Johanna Quelle.

1914 (GT14 + JRT7) Rottenberg vertrekt naar Chicago om daar theologie te gaan studeren aan het Moody Bible Institute. Zie Begin 1915.

Begin 1915 (JRT7) Tabaksblatt schrijft dat Rottenberg, na 4 jaar onder de invloed van het NL-calvinisme te zijn geweest, zich niet zo thuis voelde in de sfeer van het Moody Bible instituut. Daarom ging hij begin 1915 verder studeren bij een opleiding van de Christian Reformed Church in Paterson. Daar werd hij ook voor korte tijd de eerste vaste arbeider van deze zending.

Januari tot herfst 1916 (GT14) Rottenberg gaat naar Dubuque, zodat hij fulltime kan studeren aan de Universiteit. Daarna verbindt hij zich voor een jaar aan de Chicago Hebrew Mission.

1917-1919 (GT15) Rottenberg vervolgt zijn theologische studie aan het Calvin College te Grand Rapids.

5-7-1918 Joseph Zalman trouwt met Alida Regina Marda te s-Gravenhage.

1919 (EB7-1919) Naturalisatie van Joseph Zalman (voortaan met 1 n aan het eind).

1-5-1919 (GAR, Digitale Stamboom Rotterdam, GK Joseph Zalmann) Huwelijk van Lena Zalman, geboren te Rotterdam, oud 22 jaar, dochter van Joseph en Johanna Quelle, met Adrianus Val, geboren Rotterdam, oud 25 jaar, zoon van Adrianus Val en Elizabeth van Beest 1920 (JRT8) Rottenberg studeert af en gaat werken bij de Hebrew Mission van de Christian Reformed Church te Chicago.

1920 (JRT8) Rottenberg trouwt in Chicago met Cornelia Boender, geboren te Strijen in 1889 als oudste kind (van de 11) van Cornelus Boender en Gertruda ?. Ze krijgen in Chicago 4 kinderen, Nel, Cecilia, Deborah en Gertrude. In Harrow-on-the-Hill nabij Londen worden nog twee zoons geboren, nl. op 11 juli 1925 Isaac Cornelius en op 5 december 1926 David Baron.

26-4-1921 (GK Joseph Zalmann) Zoon Jan Hendrik Zalmann verhuist naar Leiden. Daarbij staat hij als arts vermeld.

Zomer 1921 (EB4-1921p5) Joseph Zalman heeft een operatie ondergaan.

14-9-1921 (GK Joseph Zalmann) Zoon Jan Hendrik verhuist van Leiden naar Giessendam.

Voorjaar 1922 (EB5-1922p5) JZ pas hersteld van een langdurige, ernstige ziekte.

10-4-1922 (EB5-1922p3) 11e Algemene Jaarvergadering. Het afgelopen jaar is de Werkverschaffing opgeheven.

1922 (JZ143 + 146, EP44) Liquidatie van Cordati N.V. Drie van de vier panden aan de Tulpstraat worden verkocht. Alleen nr. 14 bleef van Elim (officieel van The London Society).

Dec. 1922 (JZ144) Joseph Zalman bezoekt voor het laatst het terrein van de Holland Amerika Lijn.

1922/1923 (EB10-1922 t/m 7-1923) In deze EB's is sprake van "onze colporteur". JZ noemt hem mijn helper. In 4-1923 staat hij op de loonlijst. In 7-1923 staat dat hij in een plaats in Groningen is geboren.

Januari 1923 (EB1-1923) JZ zegt hier "ondanks mijn lang ziekteproces". Zie Oktober 1923.

5-3-1923 (JZ146, GK Joseph Zalmann) Joseph Zalman, zijn vrouw A.M. Zalman-Marda en zijn schoonzus Jacoba Quelle verhuizen naar Maarssen, villa Tulcea.

Oktober 1923 (EB10-1923) JZ zegt hier "de zwakheid van mijn hart". Zie Januari 1923 en 27-2-1924.

1-12-1923 (EB4-1924) JZ 35 jaar zendeling.

27-2-1924 (EB4-1924) 13e Algemene Vergadering. JZ door ziekte afwezig. In het afgelopen jaar werd de leeszaal en het "Tehuis" gesloten.

1924 (JRT10, DR2) Rottenberg neemt een beroep aan naar "The Hebrew Christian Testimony to Israel" (volgens Tabaksblatt) of "The London Hebrew Society" (volgens zijn zoon David Baron Rottenberg) te Londen.

2e helft Maart 1924 (EB7-1924 en JZ150) Johannes Rottenberg komt op één van zijn zendingsreizen naar Polen 4 dagen op bezoek bij Joseph Zalman in Maarssen.

17-11-1924 (JZ151) Overlijden Joseph Zalman.

Sept. 1925 (EP48, JRT11) Philip Trostianetzky wordt door Elim Rotterdam benoemd als opvolger van Joseph Zalman. Rottenberg komt een paar weken naar NL om hem in te werken.

18-9-1925 (GK Philipp Trostianetzky) Per deze datum wordt Philipp Trostianetzky ingeschreven in de BS van Rotterdam, samen met zijn vrouw Lidia Schneidermann (geb. 25-3-1891 te Trostianetz in Rusland). Zijn adres is Meeuwenstraat 4a. Zijn beroep is “zendeling”. Zie ook 7-8-1933.

27-4-1928 (GK Philipp Trostianetzky) Philipp Trostianetzky en zijn vrouw verhuizen naar Hillevliet 143b.

1928 (JRT10) Overlijden Mr. David Baron, leider van "The Hebrew Christian Testimony to Israel" te Londen. Het was de bedoeling dat Ds. Rottenberg zijn taak zou overnemen.

1929 Elim probeert van de NH-kerk erkenning te krijgen als zendingsgenootschap. Zie 1943.

9-6-1929 (GT44) Ds. Rottenberg en zijn gezin arriveren met de "Statendam" van de Holland Amerika Lijn in Rotterdam. Het gezin gaat in Overschie wonen. De heer Leeflang was toen voorzitter van het Elimbestuur.

24-6-1929 (GT44) Bestuursvergadering waarin Ds. Rottenberg wordt geïnstalleerd als nieuwe zendeling. CV van JR (GT2): Gestudeerd aan het Calvin College and Seminary te Grand Rapids Na graduering studeerde hij verder aan het Presbyterian Seminary Een graad gehaald aan "een" seminary te Chicago Zendeling bij de "Chicago Jewish Mission of the Reformed Church". Hoofd van het Zendingsinstituut van de Chr.Geref. Kerk van Amerika te Chicago. Zendeling onder de Joden te Londen Benoeming door Elim aangenomen Benoemd tot Zendingsdirecteur van de "Hebrew Christian Testimony to Israel" te Londen.

29-6-1929 (GK Johannes Rottenberg) Ds. Johannes Rottenberg wordt met zijn vrouw en kinderen ingeschreven in de BS van Overschie op het adres Theodora Jacobalaan 47. Zie 29-12-1931. Zij kwamen uit Illinois (USA). Hun oudste dochter Nellie was toen ruim 8 jaar, hun jongste zoon David was toen 2,5.

1929-1932 (GT49) Er werden geregeld bijeenkomsten gehouden in "De Eendracht" in Rotterdam o.l.v. Ds. Rottenberg.

Winter 1929-mei 1940 (GT65, 67) Maandelijkse samenkomsten in “Aurora” in de Assendelftstraat te den Haag. Later ook in “Patrimonium” in de Steynlaan.

mei 1930 (GT54) Idee om een Jodenzendingsfeest te organiseren.

13 augustus 1930 (JRT14, EB jan.1931 p18) S.P. Tabaksblatt zet voet op Nederlandse bodem te Rotterdam, station Delftsche Poort.

14-8-1930 (JRT14) Eerste Jodenzendingsfeest in Lommerrijk aan de Straatweg te Rotterdam. Er waren 500 bezoekers. Sprekers: Dr. J.W. de Wilde, Ds. D.A. van den Bosch uit Den Haag, Ds. J.H. Grolle uit Utrecht, Dr. W. ten Boom van de NL vereniging voor Israël te Amsterdam, Ds. C.M. Blankhart uit Hillegersberg, Ds. A.M.J. Rottenberg en de heer Ph. Trostianetzky. Van 1931 t/m 1939 volgden er nog negen Jodenzendingsfeesten. Alle in Lommerrijk.

Najaar 1930 (EB apr.1939 p8) De fam. J. van der Kaaden wordt het huisbewaardersechtpaar van Tulpstraat 14. Zie 19-11-1938.

9-10-1930 (EB jan.1931 p9) De NH kerk van Den Haag organiseert een bijeenkomst ter bevordering van de kennisname van het Jodendom. Ds. Rottenberg spreekt daar ook.

17-10-1930 (EB jan.1931 p9) Het Rotterdams Israëlitisch Weekblad schrijft over de bijeenkomst in Den Haag op 9-10.

10-12-1930 (GT52) S.P. Tabaksblatt gedoopt in Overschie. Ds. Rottenberg wordt in Overschie door een auto aangereden en raakt lichtgewond.

30-12-1930 (Verblijfsregister Srul Tabaksblat) Srul Tabaksblat wordt, samen met zijn vrouw Dwojza Diesenhaus (geb. 26-5-1902) en hun dochter Malwina, ingeschreven in het Verblijfsregister met als adres Tulpstraat 14a te Rotterdam. Bij deze inschrijving staat ook “28-9-1931 Jachtlaan 31, Apeldoorn. Later staat hij op zijn Gezinskaart ingeschreven in de Staringstraat 24a. Daar worden in 1933, 1935 en 1937 nog drie kinderen geboren.

16-2-1931 (EB jan.1931) Jaarvergadering Elim

1931 (JRT14) Rottenberg wijst een dringend verzoek van "The Hebrew Christian Testimony to Israel" om weer bij hen te komen werken opnieuw af.

29-12-1931 (GK Johannes Rottenberg) Ds. Rottenberg verhuist met zijn gezin naar de Brugschestraat 74 te ’s-Gravenhage (Scheveningen).

1932 (JRT16, GT48-49) Het gezin Rottenberg verhuist van Overschie naar de Brugschestraat 74 in Scheveningen. 12-10-1932 (EB jan.1933) Eerste Elim-vrouwenconferentie te Scheveningen. Ds. Rottenberg spreekt de openingsrede, Zalmann Jr. spreekt ‘s avonds.

Najaar 1932 (JRT15, EB jan.1933) Eerste Elim-bijeenkomst in Antwerpen o.l.v. Rottenberg en Trostianetzky.

December 1932 (JRT18) Het blad "De Getuige" van de Vereniging van Joden-Christenen publiceert een artikel van Rottenberg. Rabbijn G. de Lange plaatste als reactie daarop twee artikelen in het "Centraalblad voor Israëlieten in NL". In zijn boek "Is Jezus de Messias?" diende Rottenberg rabbijn de Lange van repliek.

7-2-1933 19:00 uur 22e Algemene Vergadering Tulpstraat 14

1933 (GT61) 2e Elim-vrouwenconferentie te Utrecht.

7-8-1933 (GK Philipp Trostianetzky) Philipp Trostianetzky wordt, samen met zijn vrouw, genaturaliseerd.

12-8-1933 (JRT30, EP48) S.P. Tabaksblatt wordt benoemd tot assistent van Ds. Rottenberg. In 1952 studeert hij af als predikant.

2-10-1933 (GK Srul Tabaksblat) Srul Tabaksblat verhuist naar Den Haag.

13-10-1933 (JRT15, EB juli 1934 p5, GK Philipp Trostianetzky) Philip Trostianetzky verhuist naar de Marie Josélaan 11 in Berchem, België wonen. Een jaar later vezoekt PhT. stopzetting van zijn functie in België.

Mei 1934 (EB juli 1934 p5) Mevrouw Zalman-Marda bezoekt een evangelisatiebijeenkomst in Antwerpen.

6-6-1934 (EB juli 1934 p16) 5e Jodenzendingsfeest.

1934 (JRT26) Rottenberg schrijft zijn boek "Semitisme en de West-Europeesche volken".

2-8-1934 (EB juli 1934 p26) 3e Elim-vrouwenconferentie te Scheveningen.

Januari 1935 (JRT27) In de Elimbode van deze maand neemt Rottenberg stelling tegen de eventuele oprichting van een “Joods-christelijke Kerk”. Hij vindt dat de Kerk van Jezus ??n is en niet in twee aparte afdelingen moet worden gesplitst.

Feb. 1936 (EB apr.1939 p5) Ds. Rottenberg spreekt voor het eerst in Nieuwerkerk a/d IJssel. Zie ook 18-1-1939,

1937 (Wikipedia) Geboorte Morris Tabaksblat te Rotterdam. Zoon van SPT? MT is bekend als voorzitter van de RvB van Unilever en de code Tabaksblat. 1937 (EP48) De tot bekering gekomen Joodse Rebecca van Gelder wordt zendelingen van Elim.

30-10-1937 (EB jan.1939 p3) Huiselijke samenkomst in Elim i.v.m. de financiële nood.

3-3-1938 (EB juli 1938 p19, EB april 1939 p6) Inzegening van Rebecca van Gelder als zendeling van Elim.

2e Paasdag 1938 (EB juli 1938 p17, EBapril 1939 p6 Br. En Zr. Coelman worden gedoopt in de Laakkapl te Den Haag.

Woensdag 22 juni 1938 (EB juli 1938 p4, EB april 1939 p6) 9e Jodenzendingsfeest.

Juli 1938 (EB juli 1938 p28) Oplage Elimbode is 4500.

14-9-1938 (EB juli 1938 p25, EB okt.1938 p6, EB jan.1939 p12) 7e Vrouwenconferentie te Amersfoort, incl. Een verslag daarvan.

Oct.1938 (EB juli 1938 p28) Oplage Elimbode is 4700.

Nov. 1938 (EB apr.1939 p8, EP48) Door juridische moeilijkheden moest het zendingsstationvan Elim in Antwqerpen worden gesloten.

19-11-1938 (EB jan.1939 p3) Afscheidsbijeenkomst in Tulpstraat 14 Het laatste huisbewaardersechtpaar was de fam. J. van der Kaaden. Ze hebben Elim 8 jaar gediend (EB apr.1939 p8)

1-12-1938 (EB jan.1939 p3, EP44) Tulpstraat 14 verkocht. Tot nu toe was The London Soviety de eigenaresse. De opbrengst van dit pand bleef beschikbaar voor het nieuwe pand van Elim in Den Haag.

13-12-1938 (EB apr.1939 p23) Elim-kerstviering ten huize van Ds. Rottenberg.

18-1-1939 (EB apr.1939 p5) Ds. Rottenberg spreekt voor de 2e keer in Nieuwerkerk a/d IJssel. Zie ook febr. 1936.

1-2-1939 (EB apr.1939 p26) Oprichting van een Elim-afdeling te Nieuwerkerk a/d IJssel.

Donderdag 9-2-1939 (EB jan.1939 p2 en EB apr.1939 p5) Jaarlijkse Algemene Vergadering van Elim in gebouw De Eendracht, Goudscheweg 130-132 te Rotterdam.

April 1939 (EB apr.1939 p11) Elke maandag komen de Elim-arbeiders bijeen ten huize van Ds. Rottenberg om de week met gebed te beginnen.

1939 (JRT16) Verzoek uit de VS om over te komen en ook om daar het Nieuwe Testament in het Jiddisch te vertalen. R. wijst het overkomen af, maar belooft wel in NL aan die vertaling te beginnen. 23-9-1939 (183) De eerste steen voor het nieuwe Elimgebouw te Den Haag wordt gelegd door Ds. Rottenberg. Deze datum is Grote Verzoendag 5700.

1940 (JRT16) Een nog dringender verzoek vanuit de VS aan Rottenberg om over te komen. R. wijst het weer af.

1940 (R62) Negende Elim-vrouwenconferentie in het Elimgebouw te Den Haag.

10-5-1940 Nederland wordt aangevallen door Duitsland.

10-6-1940 (GT193, EP54) De vereniging Elim wordt door de bezetter ontbonden. Vanzelfsprekend zette de Elimzending haar arbeid na deze datum clandestien voort.

26-6-1940 (GT186/7, JRT16) Inwijding door Ds. D.A. van den Bosch van het nieuwe Elimgebouw te Den Haag. Het is een klein jaar in gebruik geweest.

13-7-1940 (GT187) Sjabbat. Eerste bijeenkomst van de door JR gewenste bijbelschool.

1941 (JRT17) De Duitsers verbieden de evangelieverkondiging aan Joden. Het Elimhuis wordt leeggeroofd en de vereniging ontbonden. Rottenberg ging door met spreken in de kerken.

Zondag 4 januari 1942 (JRT17) Rottenberg spreekt in de Kievitkerk te Wassenaar.

Zondag 11 januari 1942 (JRT17) Rottenberg spreekt in de Bethelkerk te Loosduinen.

Zondag 17 januari 1942 (JRT17) Huiszoeking bij de familie Rottenberg.

19-1-1942 (GT188/196, DR11, EP54) Ds. Rottenberg moet zich melden op "Het Plein" en wordt gevangen genomen. Via de Scheveningse gevangenis wordt hij naar Amersfoort overgebracht. Later naar Buchenwald en daarna via opnieuw Scheveningen, naar Mauthausen.

Voorjaar 1942 (GT@@@) Ds. Rottenberg werd in Amersfoort in het Jodencommando geplaatst. Deze Joden moesten 10 uur per dag met een soort van draagbaar met daarop een grote bak lopen. Die bakken werden met zand gevuld en moesten daarna minstens 250 meter verder weer worden geleegd. Iedere vorm van godsdienstoefening was in kamp Amersfoort verboden. Ds. Rottenberg preekte desondanks elke zondag. Toen hij werd betrapt is hij in een strafcel opgesloten en gemarteld.

16 juni 1942 (JRT17, EP54) Mevrouw Rottenberg krijgt bericht vanuit Mauthausen dat haar man op deze datum is overleden.

3 december 1942 (GT46) Mevrouw Zalman is bezig het boek over het leven van Ds. Rottenberg te schrijven.

1943 (GT44) De NH-kerk erkent Elim als zendingsgenootschap.

Mei 1943 (EP54) De Elim-zendelingen Trostianetzky en Tabaksblatt worden gearresteerd en naar Westerbork gebracht en daarna naar Theresiënstadt. Daar werden ze in mei 1945 door de geallieerden bevrijd.

18 mei 1944 (GT222) Mevrouw Rottenberg ontvangt na de oorlog een brief met deze datum over haar man.

7 maart 1945 of 1946 Jacoba Quelle overleden, nadat zij 27 jaar bij haar schoonzus in Maarssen had gewoond.

Mei 1945 (EP54) De Elim-zendelingen Trostianetzky en Tabaksblatt worden in Theresiënstadt door de geallieerden bevrijd en keren naar Nederland terug.

Na 1945 (EP54) De tijdens de oorlog in beslag genomen inventaris en bibliotheek van Elim Den Haag komt gedeeltelijk weer in handen van Elim. Ook werd Elim weer in zijn vorige rechten als koninklijk goedgekeurde vereniging hersteld.

5 maart 1948 () Isa?c Cornelius Rottenberg (JZoon van AMJR) trouwt met Malwina Tabaksblatt.

15 oktober 1949 (JRT18, Baken in de wijk, gedenkboek 75 jaar Duinzichtkerk, pagina 19-20) De Haagse Duinzichtkerk laat een glas-in-lood-raam plaatsen met daarin de afbeeldingen van Ds. Rottenberg, Ds. D.A. van den Bosch van Den Haag en Ds. A. Rutgers van Rotterdam.

3-5-1953 (Kerk en Israël, dec. 1966) Ds. S.P. Tabaksblatt wordt ingezegend als predikant van de NH-kerk. Zomer 1965 woonde hij in de Vliegenvangerlaan 18 te Den Haag (tel. 070-338.362), in december 1966 woonde hij in de Zonnebloemstraat 43 te Den Haag (tel. 070-=633.020).

Wetenswaardigheden

Z100, laatste alinea Dit is het echte Elim-werk

Z101 De Kerk zal aan Israël genezen.

Z102 De reden dat Elim is opgericht is: om Israël op zijn zwerftocht lichamelijk en geestelijk te verkwikken.

GT41 . . . het zich steeds herhalende werk Gods, dat afbreekt, maar nooit om op gelijke wijze te herbouwen, nooit teruggrijpend, maar altijd voortgaande langs een nieuwe en verse weg.

R88 Joseph Zalman: Eerst het evangelie doen, dan het evangelie preken.

GT194 Op sjabbat had Ds. Rottenberg geen afspraken. Op een zondag preekte hij in de Oranjekerk (Den Haag of Rotterdam?)

Het boek "Nederlands Gouden Eeuw en de Joden" door Rottenberg. Pag. 9 vermeldt rabbijn Cohen de Lara van de Portugese gemeente te Rotterdam.

WIE WAS DS. A.M.J. ROTTENBERG

EN WAT WAS ZIJN VERWACHTING VOOR HET JOODSE VOLK?


Wie een weinig met de Messias belijdende Joden van voor en uit de tweede wereldoorlog bekend is, denkt bij het horen van de naam van ds. Rottenberg onmiddellijk aan "Elim" te Rotterdam, en dan zal de naam van Joseph Zalman ook niet onbekend in de oren klinken! Laatstgenoemde is de man die zeer begaan was met zijn broeders naar het vlees. Zalman was in 1899 aangesteld als zendeling van de London Society voor het werk in Rotterdam. Op een dag was hij aan de Boompjes te Rotterdam met een aantal Joden -landverhuizers uit oostelijk Europa die vanuit Rotterdam naar Amerika zouden emigreren en tijdelijk in Rotterdam verbleven- in gesprek geraakt over het Evangelie. Terwijl hij het woord voerde gooide een van de hoorders met kracht een schoen naar het hoofd van Zalman. Even werd het pijnlijk stil. Maar na een moment van aarzeling stak de zendeling de man zijn hand toe en zei: "Kom broeder, ga mee naar mijn huis en laten we samen een glas thee drinken." Overrompeld en wat beschaamd liet de man zijn vijandige houding varen en even later zat het hele gezelschap in het huis van Zalman, die zijn betoog daar rustig voortzette en probeerde hen uit de Schriften te overtuigen, dat Jezus de Messias is. Toen het moment van afscheid nemen was aangebroken, bedankte degene die zijn schoen had gegooid hartelijk voor de genoten gastvrijheid. "Wij hebben allen", zo zei hij, "allen in velerlei Mara's gewoond, maar hier hebben wij een "Elim" gevonden." Dat woord "Elim" raakte Zalman niet meer kwijt.

Zalman, die op Hemelvaartsdag 1886 in Amsterdam gedoopt was, kon door de geldelijke steun van enkele vrouwen die grote liefde hadden voor Israël, een huis kopen in Rotterdam, om zijn verbitterde volksgenoten daar te dienen met hetgeen zij voor het lichaam nodig hadden, maar vooral om in hen in kennis te brengen met die grote Jood, de Messias. Er werd een vereniging opgericht met de naam "Nederlandsche Vereeniging voor Zending onder Israël, genaamd Elim". Zalman was er zich van bewust, dat de Joden uit landen als Rusland, Polen en Roemenië niet bepaald positieve gedachten over het christendom hadden. Veel van wat hun was overkomen, was hun juist door 'christenen' aangedaan. "Christenen", schreven we. We moeten wel bedenken dat het hier gaat over de volgelingen van Rome en de oosters orthodoxen. De laatste godsdienst is niet beter dan die van het pausdom.

Er zouden vele bladzijden te vullen zijn over het leven en werk van Joseph Zalman. Maar het gaat ons nu om ds. Rottenberg. Na het overlijden van Zalman werd het werk in Rotterdam voortgezet door Philip Trostyanetzky, een Russische Jood, die al op jonge leeftijd de Christus der Schriften leerde kennen. Na enige tijd onder de Joden te Odessa gewerkt te hebben moest hij vanwege de vervolging vluchten en kwam in Nederland terecht. Via een spoedcursus van veertien dagen(!!) was hij al in staat om in onze taal met de Nederlandse Joden te spreken. Door Gods voorzienigheid is hij in Rotterdam terechtgekomen en door hem kwam het werk van "Elim" -dat vrijwel tot stilstand gekomen was- weer opnieuw tot leven.

Ds. A.M.J. Rottenberg:
Deze bijzondere persoon was afkomstig uit Galicië in Polen. Al op jonge leeftijd kreeg hij een Nieuw Testament in handen, hetgeen hem tot eeuwige zegen werd. Hij kreeg van een zekere Friedental de raad naar Nederland te gaan, waar hij zich in alle rust kon bezighouden met de vragen die bij hem leefden. In 1911 kwam hij in ons land aan. Bij Joseph Zalman kreeg hij een plaats in diens huis en hart! Intensieve en soms ook heftige discussies, zowel met Zalman als met leden van de synagoge, deden hem tenslotte met overtuiging kiezen voor de christelijke doop. De waarheid had, zoals hij later zelf schrijft, hem vrijgemaakt. Hij getuigt er zelf van: "Vele waren de indrukken die ik reeds van het N.T. had ontvangen, maar nu zag ik Christus zelf en Zijn heerlijkheid als die van de Eengeborene van de Vader, vol van genade en waarheid, in wie God tot mij kwam, en door wie ik tot God kon naderen. Ik ondervond persoonlijk de werking des Heiligen Geestes die mij vrijmoedigheid gaf om te zeggen: Ik ben met God verzoend door zijn Zoon Jezus Christus." Kort na zijn doop ging hij Zalman assisteren bij het werk in Elim.

Na 3 jaar in Rotterdam werkzaam te zijn geweest vertrok hij naar Amerika met de bedoeling daar zijn studie voort te zetten. Na het schrijven van een dissertatie over de leer van de drieëenheid kreeg hij de titel "Bachelor of theology" en werd tot predikant bevestigd. Hij had inmiddels een stuk zendingswerk onder de Joden gesticht naar de stijl van Elim en werkte daarin met veel zegen een tiental jaren. Na ook enige tijd in Londen gewerkt te hebben kreeg hij het verzoek van Elim om Trostyanetzky te komen helpen. Welnu: Nederland en Elim hadden voor hem een onweerstaanbare aantrekkingskracht. Financieel kon men hem weinig bieden. Dat was voor deze geroepene uit Israël allerminst een bezwaar. Hij ging! De l4 jaren sinds hij Holland verliet hebben zijn liefde voor Elim niet kunnen uitblussen. Op 9 juni 1929 hervatte hij zijn werk in Rotterdam. Het grote doel dat ds. Rottenberg voor ogen stond was enerzijds om de Joden het Evangelie te verkondigen en anderzijds de gemeente op te wekken de Joden tot jaloersheid te verwekken. Maar hij moest constateren dat het met de liefde voor Israël onder de Nederlandse christenen niet zo best gesteld was. Daarom bracht hij de kerk van Nederland in herinnering, hoever zij was afgeweken van wat theologen in de Gouden Eeuw hadden gezegd en geschreven. In een uitvoerige brochure liet Rottenberg zien, hoe intens men zich in ons land gedurende de 17e eeuw met het Joodse volk heeft beziggehouden. Waar waren de aandacht, het gebed en de verwachting voor Israël, welke er in die tijd zo ruimschoots was, gebleven. Hij achtte het de hoogste tijd dat de ogen van de christenen opnieuw opengingen, zodat de Joden en de Bijbelse beloften voor Israël niet langer over het hoofd gezien werden en weer mochten gelóófd worden.

Na zijn terugkomst in Rotterdam werden er openbare bijeenkomsten belegd in gebouw “De Eendracht”, waarbij vele Joden aanwezig waren. Maandelijks werden uitnodigingen gedrukt en verspreid met pakkende koppen in het Hebreeuws of Jiddisch. Er was altijd ruimte voor discus-sie, waar gretig gebruik van werd gemaakt! Het ging er soms heet aan toe en niet zelden duurden de debatten tot diep in de nacht. Ook in Scheveningen en Amsterdam werden vergaderingen gehouden. Wekelijks ontving hij Joden in zijn huis waarmee hij persoonlijk contact had gekregen. In Rotterdam ging hij ook dikwijls voor in kerkdiensten, waardoor hij een grote belangstelling voor het werk van Elim wist te wekken. Ds. Rottenberg beklemtoonde dat er maar één Zaligmaker is voor Jood en heiden. En zijn overtuiging was dat de Jood Jezus evenzeer nodig heeft als de niet-Jood, en dat de Jood op dezelfde wijze zalig moet worden als de niet-Jood. Dat er geen twee wegen zijn, maar dat er maar één weg is tot zaligheid. Ds. Rottenberg hield dat met kracht staande, al waren er in zijn tijd reeds christenen die daar heel anders over dachten.

In 1932 werd besloten het werk van Elim uit te breiden tot Antwerpen, waar veel Joden woonden. Er werd een officieel station geopend. Trostyanetzky werd aan deze zendingspost verbonden, terwijl Rottenberg van tijd tot tijd kwam om hem terzijde te staan. Er was goede belangstelling voor de bijeenkomsten, maar vele Joden namen dit werk niet in dank af. Het ging er soms zo heftig aan toe, dat de politie er aan te pas moest komen. Ook de pers reageerde uiterst negatief op de activiteiten van Elim. Het werk vond wel een krachtige steun bij de plaatselijke predikant, ds. Eijkman, welke zijn kerkgebouw ter beschikking stelde voor dit werk. Het werk in Nederland ging onverminderd door. Rottenberg scheen onvermoeibaar in het houden van toespraken, het leiden van studiekringen en in het houden van gesprekken. Tussen de bedrijven zag hij nog kans om zijn gedachten over belangrijke onderwerpen schriftelijk vast te leggen. Niet minder dan vijf boeken en een tiental brochures van zijn hand zagen het licht. Door zijn uitzonderlijke kennis, zowel als door zijn persoonlijke uitstraling, vormde hij de spil waarom het hele gebeuren in Elim draaide. We kunnen moeilijk de belangrijkheid van het werk van ds. Rottenberg overschatten. En de eeuwigheid zal uitmaken hoeveel zonen Abrahams, door zijn arbeid, de Heiland hebben leren kennen.

Inmiddels was zendeling S.P. Tabaksblatt ds. Rottenberg te hulp gekomen. Deze Poolse Jood had een bewogen leven achter zich. Het werk in en rondom "Elim" werd van lieverlee minder. Er kwamen geen Joden meer op 'doorreis' en het zendingshuis lag nogal ongunstig. In het centrum woonden de meeste Joden. Het nieuwe zendingshuis kwam echter niet in Rotterdam maar in Den Haag. Ook daar was veel werk en vanwege de financiën moest er een keuze gemaakt worden. Om diezelfde reden werd de post in Antwerpen opgeheven. Trostyanetzky werd teruggehaald uit België om samen met Tabaksblatt het werk in Rotterdam -zij het nu dakloos- voort te zetten. Rottenberg richtte zich vooral op het nieuwe arbeidsveld in Den Haag en Scheveningen. Een van zijn wensdromen was verwezenlijkt: een christelijk Beth-hamidrasch -een leerhuis- waar hij samen met zijn Joodse volksgenoten de Schriften kon bestuderen en waar gedoopte Joden konden worden opgeleid voor het zendingswerk. Het complex aan de De Ruyterstraat bood naast een lees- en conversatiezaal, ook onderdak aan een indrukwekkende bibliotheek, die honderden Hebreeuwse, Jiddische en Nederlandse boeken bevatte. Het huis was op 26 juni 1940 plechtig geopend door ds. D.A. van den Bosch.

Helaas hebben de Elim-werkers maar één jaar van hun nieuwe zendingshuis kunnen profiteren. Het antisemitische beest was in Duitsland losgebroken. En dat gruwelijk monster viel op 10 mei 1940 ook ons land binnen. Ondanks deze vreselijke dreiging had men het zendingshuis geopend. Er kon nog een klein jaar gewerkt worden. Maar op 10 juni 1941 viel de slag die te voorzien was. De Duitse bezetter verbood het werk van Elim. Het zendingshuis in de De Ruyterstraat werd in beslag genomen en leeggeroofd. Het werk was ten einde. Alléén clandestien kon het werk voortgezet worden en ... dat gebeurde dan ook. Onvervaard ging men door met het geven van bijbelcursussen, het leiden van samenkomsten en het voorgaan in diensten. Totdat ook hieraan op brute wijze een eind werd gemaakt. Op 19 januari 1942 werd ds. Rottenberg gearresteerd en afgevoerd naar het concentratiekamp Amersfoort. Hij had de moed gehad een anti-nationaal-socialistische preek te houden! In Amersfoort werd hij ingedeeld bij het zogeheten Jodencommando. Deze Joden moesten het zwaarste werk doen dat denkbaar is. Ze moesten als koelies 10 uur per dag met een soort draagbaar lopen, waarop een grote bak was geplaatst. Door andere gevangenen werd een terrein afgegraven, de bakken werden met zand gevuld en het z.g. Jodencommando moest deze loodzware bakken op hun draagbaren wegdragen over een afstand van minimaal 250 meter. Liep men te langzaam, dan werd er geslagen en getrapt.

Iedere vorm van godsdienstoefening was verboden. Maar er werden toch illegaal godsdienstoefeningen gehouden. Op zondagmiddag hield ds. Rottenberg een preek. Op een dag werd hij door de Duitsers betrapt. Via Buchenwald werd hij naar Mauthausen gebracht. Daar is hij op een beestachtige wijze door de nazi's gemarteld. Op 16 juni van dat jaar bezweek hij onder deze helse martelingen, om in te gaan in de vreugde zijns Heeren. Wat zal er straks een gejuich opgaan onder de Hemellingen als de satan gebonden wordt en de grote Zoon van David al Zijn vijanden onder Zijn voeten zal verpletteren!
(De zendelingen Trostianetzky en Tabaksblatt werden in mei 1943 naar de gruwelkampen van de nazi's gebracht. Zij zijn gespaard mogen blijven en keerden na de bevrijding naar ons vaderland terug).

Na deze schets van het leven van ds. Rottenberg is het interessant, maar vooral belangrijk, te weten hoe ds. Rottenberg de toekomst van zijn volk heeft gezien. Heeft hij schriftuurlijke hoop voor zijn volk gehad, zoals we die aantreffen bij de meeste van onze “oude schrijvers” en de puriteinen en presbyterianen van het Verenigd Koninkrijk? Daar is een positief antwoord op te geven! Zoals andere bekeerde Israëlieten -noemen we nu alleen I. da. Costa, A.Capadose en A.Saphir- heeft hij het nationaal en geestelijk herstel van zijn oude volk verwacht. Hij heeft er een hele verhandeling over nagelaten, welke ik graag aan u doorgeef.

I S R A Ë L S H E R S T E L

Het feit dat zovelen spreken en schrijven over Israëls toekomst en herstel, terwijl zij blind zijn voor Israëls schreiende nood in het heden, doet mij twijfelachtig staan tegenover hun geloof in de komende heerlijkheid. Wat voor betekenis heeft een geloof, dat uit niets bestaat dan uit het artikel 'ik geloof?' Wat nuttigheid is dit, zou Jacobus vragen, om tot de Joden te zeggen: 'Gaat heen in vrede, wordt warm en wordt verzadigd, ik geloof en ben verzekerd, dat die dag der heerlijkheid voor u komt.' Lijkt dit niet wonderveel op wat de apostel noemt: een geloof, dat zonder de werken dood is? Als u dit een hard woord toeschijnt, welnu, laat ons aannemen, dat het geloof derzulken niet dood, maar levend is. Een levend geloof in de toekomst en het herstel van Israël. Maar is er dan iets heerlijkers denkbaar, dan te mogen arbeiden voor een zaak, die volkomen zekerheid heeft; voor een volk, welks toekomst en herstel gewaarborgd is door Gods eigen uitspraak? Is het ook misschien, dat aan dit geloof de liefde ontbreekt, waarvan we lezen, dat het geloof alleen in haar midden werkzaam is? Indien iemand het Israël van het heden niet liefheeft, dat hij gezien heeft, hoe kan hij het Israël van de toekomst liefhebben, dat hij niet gezien heeft? Maar om tot ons begin terug te keren. Een andere zaak is, dat ik een opvatting heb van Israëls toekomst en herstel, verschillende van die der meesten, die daarover spreken en schrijven. Als ik die voor ditmaal naar voren zal brengen, zult u haar misschien minder vererend voor Israël vinden dan de gangbare beschouwing. Maar voor mijn gevoel is zij niettemin heerlijker en meer in overeenstemming met de beloften van de Heilige Schrift. Ik wens op de voorgrond te plaatsen, dat ik absoluut ten volle geloof in de letterlijke vervulling van Gods beloften aan het zaad van Abraham, dat wij te gezetter tijd het ganse heilige land ten erfdeel zullen ontvangen. De letterlijke, of beter nog, werkelijke uitlegging der profetieën boezemt ons het meest vertrouwen in, omdat zij op de meest natuurlijke wijze uit het lezen van Gods Woord voortvloeit. Zoals iemand met recht opgemerkt heeft: "Evenals het eerste sap, dat uit de druiventros ontspringt, zoeter is dan dat hetwelk in de persbak wordt uitgedrukt, even zo zijn de leerstelsels, die geheel natuurlijk uit de Schrift ontstaan, te verkiezen boven die, welke men door gedwongen uitlegging zou verkrijgen." De richting (of richtingen) in de christelijke kerk, welke de gewoonte heeft alles in de Bijbel te vergeestelijken, heeft mij nooit kunnen bevredigen. Want:

ten eerste: Het komt mij voor, dat aan de éne kant, zowel het oude als het nieuwe Testament duidelijk naar voren brengen, dat de benaming Israël in het Messiaanse tijdperk niet een zogenaamde geestelijk of zinnebeeldige betekenis zou hebben, maar wel een veel wijder en verder strekkende zin dan die het oorspronkelijk had. Volgens Jesaja 56 zal die naam omvatten 'de vreemde', die zich tot de Heere gevoegd heeft en 'die vasthouden aan Mijn Verbond.' En volgens het Nieuwe Testament in andere woorden: 'Zovelen door het geloof Christus hebben aangedaan, die zijn Abrahams zaad en naar de beloftenis erfgenamen.' De belofte aan Abraham, dat zijn zaad het heilige land beërven zal, moet worden vervuld. Maar ik geloof, dat ook wedergeboren heidenen, uit kracht van hun vereniging met Christus bij Israël ingelijfd, behoren tot dat zaad, aan hetwelk de belofte van het heilige land is toegezegd. Ware de belofte door de wet verkregen, dan zou zij alleen tot het Joodse volk bepaald zijn, want de wet is alleen aan Israël en niet aan de heidenen gegeven. Doch daar de belofte uit genade is, bestaan voor haar de grenzen der wet niet, maar breidt zich uit over allen, die uit Abraham zijn naar het vlees, door de natuurlijke afstamming, en naar de geest door het geloof. Dus over alle gelovigen uit Israël en de volken.

ten tweede: Aan de andere kant komt het mij voor, dat beide oud en nieuw Testament wel degelijk verklaren, dat in de Messiaanse bedeling, de grenzen van het heilige land alle andere landen zullen omvatten, evenals Israël alle volken. Niet alleen b.v. in de 2e psalm, belooft God aan de Messias 'de einden der aarde tot Zijn bezitting', maar ook in ps. 72 heet het: 'Hij zal heersen van de zee tot aan de zee, en van de rivier tot aan de einden der aarde.' En bij de profeet Maleachi: 'aan alle plaats zal Mijn Naam reukwerk toegebracht worden en een rein spijsoffer, want Mijn Naam zal groot zijn onder de heidenen, zegt de Heere der heirscharen.' Maar bovendien, toen de Messias in de wereld kwam, verklaarde Hij uitdrukkelijk, dat de muur der afscheiding tussen Israël en de volken op het punt stond afgebroken en het onderscheid van plaatsen in verband met hun heiligheid uitgewist te worden. Dat de ure komt, waarin Jeruzalem geen voorrang zal hebben als een plaats der aanbidding of heiliger zal zijn dan welke andere plaats op aarde ook. Niet omdat Jeruzalem zou ophouden een heilige plaats te zijn. Dat nimmer en nooit. Maar omdat de gehele aarde heilig zou wezen. "De ure komt, wanneer gijlieden noch op deze berg, noch te Jeruzalem de Vader zult aanbidden. De ware aanbidders zullen de Vader aanbidden in geest en waarheid." Dat sommige van de oude rabbijnen hetzelfde inzicht hadden, blijkt uit de volgende aanhaling: "Op zeker dag overdachten rabbi Eliazar ben Azarja en rabbi Eliazar uit Modiam samen het Schriftwoord uit Jesaja 3:17: "Te dier tijde zullen zij Jeruzalem noemen des Heeren troon, en al de heidenen zullen tot haar vergaderd worden." Rabbi Eliazar ben Azarja zei tot rabbi Eliazar uit Modiam: 'Zal dan Jeruzalem die allen bevatten kunnen?' En deze antwoordde: 'God zal tot Jeruzalem zeggen: Strek u uit in uw lengte en uw breedte, opdat gij de scharen bevatten moogt! Maak de plaats uwer tent wijd! En alle heidenen zullen tot u verzameld worden!' En in een andere plaats lezen wij: 'In de dagen van de Messias zal Palestina zich uitbreiden over alle landen.' In de Talmud wordt ergens de vraag geopperd: 'Waarom wordt Palestina 'Erets Hatzwie', het land des sieraards (letterlijk: het land der ree) genoemd?' En het antwoord luidt: 'Omdat, zoals de huid van de ree elastisch is, alzo zal ook Palestina elastisch zijn.' Volgens rabbi Jochanan is Jeruzalem bestemd de hoofdstad van de gehele wereld te zijn.

Wij moeten in het oog houden, dat Israël, toen het nog in Kanaän woonde, zich niet dermate in zichzelf oploste, dat het weigerde niemand van de heidenen in hun gemeenschap toe te laten. Integendeel: zij namen de proselieten uit de volkeren daarin op en lieten hen delen in al de voorrechten en zegeningen van het zaad Abrahams. Zij achtten het volstrekt niet in strijd met de beloften, dat zodoende ook heidenen zouden delen in hun volheid. En wat zal het dan wezen, wanneer de heidense proselieten, nu in de Messias zijnde, dermate in aantal toegenomen, dat der Israëlieten zal overtreffen? Israël is niet opgenomen in, niet geassimileerd met de heidens/christelijke gemeente, maar de wedergeborenen en bekeerden uit de volkeren komen over tot Israël, "de slip grijpende van een Joodse man en zichzelf noemende met de naam van Israël", Zacharia 8:23. Het is Israël, die de ware gelovigen uit de volkeren in zich opneemt, zonder zijn eigen persoonlijkheid te verliezen. Het is de godsdienst van Israël, die de aarde zal bedekken en vervullen. Het is de Koning Israëls, die de heidenen zal ontvangen tot Zijn erfdeel. In dit verband zou ik, zij het ook maar terloops, het volgende willen opmerken: Die christenen, welke zich tegenwoordig bezighouden met de in de grond anti-christelijke en bespottelijke vraag, of de toelating van bekeerden uit Israël in de kerk wel of niet wenselijk is, mogen wel denken aan de ernstige vermaning van Paulus aan de Romeinse christenen: "Gij draagt de wortel niet, maar de wortel draagt u." (Rom. 11:18) Hij wil daarmee zeggen: "Gij christenen uit de volkeren, waant uzelf toch niet een nieuw-geplante boom, naast of boven de geslachtsboom van Israël. Gij zijt niets anders dan een wilde ent in deze opgenomen" Doch behalve dit principieel bezwaar tegen genoemde vraag, is zij ook geschiedkundig onjuist. De christelijke kerk bestond oorspronkelijk uit Joden. Niet-Joden hebben zich -met toestemming van het eerste Joden-christelijk concilie te Jeruzalem- daarin laten opnemen. Derhalve, zij die menen de gemeenschap met Joden te moeten mijden, wegens gevaar voor rassenbederf1, kunnen dat bereiken niet door Joden-christenen de toelating in de kerk te weigeren, want oorspronkelijk is de kerk Joods-christelijk. Maar wel door zichzelf van die Israëlitische geslachtsboom, waarop zij ingeënt en van die eerste Joden-christelijke gemeente, waarin zij opgenomen worden, los te scheuren.

Ongetwijfeld, sommige takken zijn afgebroken door ongeloof. Doch hebben de profeten, die de toebrenging der wedergeboren heidenen tot Israël voorspelden, niet even goed de verlatenheid van de kinderen Israëls voorspeld? Lees maar in het derde hoofdstuk van Hosea: "De kinderen Israëls zullen vele dagen blijven zitten zonder Koning en zonder Vorst, en zonder offer, en zonder opgericht beeld, en zonder efod en terafim." Maar betekent dat dan, zoals velen ook hier in Nederland beweren, dat het met Israël als volk voor goed gedaan is en de heiden-christenen de plaats van het Joodse volk, als een soort geestelijk Israël zullen innemen? Lees maar verder in hetzelfde hoofdstuk: "Daarna zullen zich de kinderen Israëls bekeren en zoeken de Heere, hun God en David hun Koning, en zij zullen vrezende komen tot de Heere en tot Zijn goedheid, in het laatste der dagen." En weet gij, wie dit zegt? Jehovah, Israëls Verbonds-God! Ja, ook zij -de afgehouwen takken- indien zij in het ongeloof niet volharden, zullen ingeënt worden. Gij vraagt: hoe is dit mogelijk? God is machtig genoeg om ze in hun vroegere plaats te herstellen. De breuk tussen God en het Joodse volk is niet onherstelbaar."Indien gij (christenen uit de heidenen) afgehouwen zijt uit de olijfboom, die van nature wild was, en tegen nature in de goede olijfboom ingeënt, hoeveel te meer zullen deze, die natuurlijke takken zijn, in hun eigen olijfboom geënt worden!" (Rom. 11:24). Wij mogen dus, op grond van Gods Woord, een hereniging wachten van de natuurlijke takken met hun eigen olijfboom. En als die heerlijke tijd komt, waarin de gelovige heidenen ingeënt en de gelovige Joden wederom ingeënt worden in die olijfboom, dan zal het één gemeente zijn van de levende God, één volk Israël door het geloof in Jezus Christus en dan met gemeenschappelijke rechten op de beloften; niet alleen van Palestina, maar ook die van de beërving van de gehele aarde. Men hoede zich echter van hetgeen wij gezegd hebben af te leiden, dat er geen verscheidenheid meer zal zijn tussen Israël en de volkeren. Dat wordt in de Schrift nergens geleerd. Maar verscheidenheid is geen scheiding en is niet in strijd met eenheid. Juist het tegenovergestelde: eenheid in de Bijbel veronderstelt verscheidenheid. Wij geloven dat het bekeerde Israël zijn plaats en zijn bijzondere bedieningen onder de volkeren zal innemen. "De bekering der wereld", heeft een Engelse schrijver gezegd, "kan nog grote vorderingen maken, voordat de Joden zijn in de weide van de goede Herder, maar er zal na hun bekering nog genoeg te doen overblijven in de wijngaard des Heeren, om de belofte te verwezenlijken, dat hun aanneming voor de wereld zal zijn het leven uit de doden." Het is evenzeer mijn vaste overtuiging, dat het gebrek, de leemte, de onvolkomenheid, de onvastheid en onzekerheid in de gemeente (die toch "een pilaar en vastigheid der waarheid" genoemd wordt) in haar huidige openbaring, zowel als in de kerk van het verleden, het gevolg is van de afwezigheid van het Joodse volk in het lichaam van Christus. Het is een onweersprekelijk feit, dat het gehele christendom van deze tijd dit als een ziekte-verschijnsel ervaart. Of beter nog als een spannend verlangen, een hijgend uitzien naar de toebrenging dier leden, zonder welke het lichaam niet volmaakt kan wezen. Hebben kerken en natiën, die zichzelf christelijk noemden en nog noemen, met betrekking tot het Joodse volk niet gehandeld alsof zij een opdracht van God gekregen hadden om het te verdrukken, te martelen en te verachten? Is het geen tijd, dat de kerk en de natiën, die zich christelijk noemen, zich van hun schuld jegens dat volk bewust worden? Dat allen, die op de goede olijfboom van Israël ingeënt zijn, zich beijveren in het gebed, de liefde vóór en het werk ónder dit, Gods eeuwige volk!

Het bovenstaande is geciteerd uit de levensbeschrijving van ds..A.M.J. Rottenberg, "Gezonden en teruggeroepen", door mevrouw A.R. Zalman-Marda. Het betreft hoofdstuk 19, Israëls Herstel. Het valt op dat ds. Rottenberg het feit aanhaalt 'dat zovelen spreken en schrijven over Israëls toekomst en herstel.' Het is niet duidelijk wie dat geweest zijn. Het belangrijke is echter dat deze begaafde man een opvatting had over de toekomst en het herstel van Israël, verschillend van die der meesten, zoals hij dit zelf aangeeft!

Ds. Rottenberg argumenteert dat het Messiaanse Vrederijk, zoals dat na de bekering van de Joden geopenbaard zal worden, één groot Israël zal zijn en dat in de Messiaanse bedeling de grenzen van het heilige land alle andere landen zullen omvatten, evenals Israël alle volken. Persoonlijk vind ik dit een zeer schone gedachte. Maar dat niet alleen. Het komt mij persoonlijk voor als zeer goed mogelijk, gelet op de Bijbelse gegevens, waar we door ds. Rottenberg op gewezen worden. Laat het voor ons allen een bron van gedurige overdenking en bestudering zijn. Maar ook een bron van grote troost, daar wij toch leven in een wereld die steeds meer in goddeloosheid wegzinkt en waarin het lijkt of satan het voor het zeggen heeft. Maar als de “bestemde tijd” (Psalm 102) zal gekomen zijn zal de Heere opstaan en al Zijn grote beloften voor Israël en de wereld gaan vervullen. Dan zal de bekering van Israël “het leven uit de doden” zijn voor de gehele wereld, zoals we lezen in Romeinen 11 en dan zal -naar de woorden van de profeet Jesaja- het Evangelie de gehele wereld bedekken, gelijk de wateren de bodem der zee.