Jesaja 56: 1 - 8

De HEERE (ver-)loste Zijn volk uit de macht van Egypte en alle volken en hun goden, 2 Samuel 7:23.
De Heilige Israels bracht Zelf een volk uit de 12 stammen van Jakob en uit de 70 volkeren naar de Sinaï,
Zijn heilige berg. Daar sloot Hij een verbond met alle gelosten uit de volkeren.
Na de beproeving met het bittere water van Mara werden zij als één volk met het levende water verkwikt te Elim.
Wanneer Zijn volk zich bijéén laat vergaderen dan belooft Hijzelf hen een bron van levend water te ontsluiten, Num. 20:8.
In de laatste dagen van de koninkrijken van deze wereld zal Zijn volk opnieuw door Zijn rechterhand
uit alle volkeren verzameld worden, Jeremia 16:15. Samen zullen zij de Messias (h)erkennen als degene die zij
doorstoken hebben en belijden: “Gezegend is Hij, die komt in de Naam van de HEERE”.

Jesaja 56: 1 - 8 Zo zegt de HERE: Onderhoudt het recht en doet gerechtigheid,
want mijn heil staat gereed om te komen en mijn gerechtigheid om zich te openbaren.
2 Welzalig de sterveling die dit doet, en het mensenkind dat daaraan vasthoudt; die acht geeft op de sabbat,
zodat hij hem niet ontheiligt, en acht geeft op zijn hand, zodat zij niets kwaads doet.
3 Laat dan de vreemdeling die zich bij de HERE aansloot, niet zeggen: De HERE zal mij zeker afzonderen van zijn volk;
en laat de ontmande niet zeggen: Zie, ik ben een dorre boom. 4 Want zo zegt de HERE van de ontmanden,
die mijn sabbatten onderhouden en verkiezen wat Mij behaagt en vasthouden aan mijn verbond:
Ik geef hun in Mijn huis en binnen Mijn muren een gedenkteken en een naam,
beter dan zonen en dochters; Ik geef hun een eeuwige naam, die niet uitgeroeid zal worden.
En de vreemdelingen die zich bij de HERE aansloten om Hem te dienen, en om de naam des HEREN lief te hebben,
om Hem tot knechten te zijn, allen die de sabbat onderhouden, zodat zij hem niet ontheiligen,
en die vasthouden aan Mijn verbond: 7 hen zal Ik brengen naar Mijn heilige berg.

Ik zal hun vreugde bereiden in Mijn bedehuis

hun brandoffers en hun slachtoffers zullen welgevallig zijn op Mijn altaar, en
Mijn huis zal een bedehuis heten voor alle volken. 8 Het woord van de Here HERE,
die de verdrevenen van Israël bijeenbrengt, luidt:
Ik zal daartoe nog meerderen bijeen brengen, dan er reeds toegebracht zijn.

We lezen dat allen die vasthouden aan het verbond, die zich bij de HERE aansluiten (לָוָה lavah — Levi,
toevoegen in een verbondsrelatie), zelfs de ontmanden (zoals b.v. Daniel), die Zijn sabbatten onderhouden,
o.a. de moa’dim — Zijn hoogtijdagen, Hem behagen, en een eeuwige naam zal ontvangen.
Zij ontvangen eeuwig leven om Hem te dienen en Zijn naam lief te hebben.
Hij zal hen leiden naar Zijn heilige berg en hen vreugde bereiden in Zijn bedehuis.
Hijzelf belooft daartoe nog meerderen bijeen te brengen.
Zelfs Judeeërs en Israëlieten zullen op eenzelfde wijze toegevoegd worden stelt Jeremia 50: 3—4
In die dagen en te dien tijde, luidt het woord des HEREN, zullen de Israëlieten komen, zij en de Judeeërs tezamen;
al wenend zullen zij voortgaan en de HERE, hun God, zoeken; naar Sion zullen zij vragen,
op de weg hierheen zal hun aangezicht zijn; zij komen en zoeken gemeenschap met / aansluiting bij
( venilvuh — van “lavah”) de HERE in Zijn eeuwig verbond, dat niet zal vergeten worden. Jeremia 31: 16—17
Er is loon voor uw arbeid, spreekt de HEERE; want zij zullen uit des vijands land wederkomen.
Ja, er is hoop voor uw toekomst, luidt het woord des HEREN, de kinderen zullen naar hun gebied terugkeren.